Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En David zond henen, en ondervraagde naar deze vrouw; en [6]men zeide: [7]Is dat niet [8]Bathseba, de dochter van [9]Eliam, de huisvrouw van Uria, den [10]Hethiet? 6. Hebreeuws, hij zeide. Dat is, iemand van zijn hofgezin zeide. 7. Hij wil zeggen dat het zekerlijk Bathseba was. Zie van zulk vragen Richt.4:6, en boven, hfdst.10 vs.3. 8. Anders genoemd Bathsua, 1 Kron.3:5. 9. Anders genoemd Ammiel; 1 Kron.3:5. 10. Maar bekeerd tot de ware religie, en daarin ijverende, gelijk te zien is onder, vs.11. Vergelijk 1 Sam.26:6. Sommigen menen dat hij een Hethiet genoemd is, omdat hij bij de kinderen Heths gewoond had. Van dit volk, zie Gen.23:3, enz.